Een andere ruimte, tussen wanden verborgen. Schemerende aandrift, opgetrommeld door het signaal. Een holle echo, een verre climax. Ineens lijkt het allemaal binnen handbereik. De glimp, het beeld, de aanraking. Laat het allemaal komen. Ontsluierde bruid bij het venster. Maagdelijk staat ze daar. Haar gele huid, trillend onder druppelend kaarsvet. Wachtend op de klappen van haar belager. Het is zo eenvoudig om te dromen wanneer er niets is, maar het concrete stelt onophoudelijk teleur. De realiteit en de droom worden één; zijn niets dan, en dus, vergif.