De steiger in het midden van de plas Wij tweeën en de lente, ik denk dat ik achttien was Het onrustig kloppen van de golfjes en je hart En ik liet je me kussen, zo noemde ik dat Ik vouwde me als klimop om je heen Bang je te verliezen, en toen was ik degene die verdween Zo geschrokken van m'n hunkerende hart Dus ik liet je met rust, zo noemde ik dat Nu ben ik ouder, niet zo bang meer voor mezelf En jij hebt nog precies dezelfde lach Die alles kan ontwapenen En mij ook kon ontwaren Toen ik zelf nog geen idee had wie ik was Een steiger in het midden van m'n hart Wij tweeën en de stilte, en het ruizen van de dag En dat ooit een van ons waarschijnlijk achterblijft Dat nemen we voor lief, we hebben de tijd Nu ben ik ouder, niet zo bang meer voor mezelf En jij hebt nog precies dezelfde lach Die alles kan ontwapenen En mij ook kon ontwaren Toen ik zelf nog geen idee had Toen ik zelf nog geen idee had Toen ik zelf nog geen idee had wie ik was