Ik heb duizenden vrienden gehad in het zogenaamde leven En ik zal er mogelijk nog duizenden krijgen. Ze zijn als partners in de wals van de wereld Maar als het bal voorbij is zal ik ze me amper nog herinneren, Hoewel het op het moment zelf heel plezierig was. Ik zal moeten trouwen om alle ondermijning van Mezelf en mijn roekeloze voorgeslacht te herstellen. Als ik niet gauw een vermogende slons weet over te halen de Groezelige poel van haar verhandelbare bloed te adelen, Wel, dan verlaat ik mijn land en al zijn grijze hemels. En hoewel d'r niet veel is dat pleit voor Het buitenland, sleep ik mijn ketting voort. Ik ben de vrolijke molenaar, Ik maal om niemand en niemand maalt om mij. (Vrolijke..., vrolijke...)