Het gordijn is dicht, de deur op slot, De radio speelt zacht. Je wacht, kijkt me aan. Het is allemaal net alsof het nu die eerste keer weer is, Bang en onvoldaan. Ik heb deze week niet anders dan aan jou gedacht. Zo moeilijk als het went. Ik weet nu dat het tussen ons nooit méér zal kunnen zijn, Alleen maar dit moment. Je ligt op bed, ik voel je hart, Dit moeten we niet doen. Te ver voorbij het spel. Je kijkt omhoog vlak langs me heen naar Boeddha op de plank. Die begrijpt het wel. En dan gaan ramen open, rennen hazen door het veld. Zo puur als je nog bent. Ik ga kapot bij elk schot en jij, je vecht je vrij. Alleen maar dit moment. Een snelle kus, een schuwe blik, Al bijna in de straat. Die kleine vreemde spijt. Met je geur nog aan mijn hand, je smaak nog in mijn mond Ben ik je alweer kwijt En daar die hoge nacht weer boven al het dwalen uit. Waarom blijft onbekend. Geen zee van licht zal glanzen aan het einde van de reis, Alleen maar dit moment.