Één, twee, drie, vier! En dan zegt de psychologe, dat komt door je jeugd Dat je iets te vaak te horen kreeg, dat je eigenlijk niet deugd En daarom voelt het nu altijd, dat je iets hebt fout gedaan Ook al doe je niks verkeerd, en dat noemen we dan een waan Ik ben vanbuiten altijd netjes, gezellig en charmant Maar vanbinnen altijd woedend, altijd aangebrand Ze denken leuke jongen, maar dat denken ze verkeerd Ik ben een Ruwe Bolster, Blanke Pit Maar dat dan omgekeerd En dan droom je van een wereld, waarin jij heel anders bent Waar je alles durft te doen, waar je praat met elke stem En dat de mensen zullen zeggen, wordt niet zoals hij Wat een schande, wat een eikel, schaamteloos en vrij Ik ben vanbuiten altijd netjes, gezellig en charmant Maar vanbinnen altijd woedend, altijd aangebrand Ze denken leuke jongen, maar dat denken ze verkeerd Ik ben een Ruwe Bolster, Blanke Pit Maar dat dan omgekeerd En wanneer ik ermee ophoud, dat weet ik zelf nog niet Maar wat ik nu heb opgebouwd, ik beschouw het als krediet Mocht ik mij misdragen, of voor een rechter staan Dan hoef ik me niet meer te schamen, dat heb ik vroeger al gedaan Ik ben vanbuiten altijd netjes, gezellig en charmant Maar vanbinnen altijd woedend, altijd aangebrand Ze denken leuke jongen, maar dat denken ze verkeerd Ik ben een Ruwe Bolster, Blanke Pit Maar dat dan omgekeerd