Ze zweven als een wouw En ze slaan in als een speer Ze rekken zich als kauwgom Ze kleven als een beer Ze hebben geen gewicht Maar een soortelijk gezicht Ze kissen en ze bijten Met dezelfde kaken Verpletterend Ontredderd ♪ Ze lopen als spinnen en ze vallen als vliegen Je kunt ze niet beminnen zonder jezelf te bedriegen Ze brengen geen geluk Maar bijten wel hun nagels stuk Ze branden en ze blussen Uit dezelfde gaten Verteerd, verteerd Onteerd, onteerd ♪ Een doodssteek in hun blikken En ze vertakken zich Vertakken zich ♪ Straks pikken ze mij weer uit hun webkousen Straks leggen ze mij open En naaien mij weer dicht met een naaldhak Naaldhak Naaldhak Naaldhak Naaldhak (hak, hak, hak) Naaldhak (hak, hak, hak) Naaldhak (hak, hak, hak) Naaldhak (hak, hak, hak) Hak (hak) Hak (hak) Hak (hak) Hak (hak) Hak (hak) Hak (hak) Hak (hak) Hak (hak) Hak (hak) Hak (hak) Hak (hak) Hak (hak) Hak (hak) Hak (hak) Hak (hak) Hak (hak) Hak