T is jammer dat ze dood is, mijn tante madleine Ze weunde in brussel op t derde verdiep Ze was late getrouwd en z had een klein hondje Maar verder geen kinders tot heur groot verdriet Gevlucht als ze jong was uit het dorp aan de leie Der zijn van heur charmes verhalen bekend Maar pasters en paters dicteerden de zeden Bekrompen en te nauwe voor heur temperament Ze wist heure weg in rome en venetië Surtout naar paris is ze gevoyageerd Te vele gesnoept om lange te leven Oh, mijn suikertant altijd zoet geparfurmeerd Oh, pak mie mee naar die schone stede Die fonkelt van t licht tot diep in de nacht Ver weg van hier, van boeren en peerden In stank en zweet zijn w hier grootgebracht Ik ken je nog goed, mijn tante madleine En k weet je nog weunen op je derde verdiep En is er geen kind dat om joen zit te treuren Toch ik en mijn liedje, met een vreemd stil verdriet