Ik kwam onlangs gewandeld langs het brugje van de sloot En ik vond er mijn vriend Theo met een boom aan zijn poot Ik zei: Theoke, in godsnaam, wat ben jij van plan? Hij zei: 'k-ga me hier verdrinken maar trek het je niet aan Maar Theo met zo'n boomstam ga je toch nooit onder Dan gaat het nog veel vlugger als j'er inspringt zonder Gebruik dan toch een koelkast, of een wasmachien Dan ben je zo verzopen zonder af te zien En Theoke die knikte: Het is juist wat je vertelt En we trokken toen tesamen naar de vuilnisbelt Maar wat we daar toen vonden maakte Theoke niet blij, Een opgeblazen binnenband en een lege batterij We prevelden tesamen onz'akte van geloof En inderdaad we vonden er een Leuvense stoof Dat gietijzeren mormel, vanachter op de rug Strompelden we kreunend, weerom naar de brug Theo bond het touwtje heel strakkjes rond zijn nek Hij zei: Geef me maar een duwtje, als ik teken geef vertrek Het startsein werd gegeven, ik gaf Theo een stoot En hij dook met stoof en al in een rode gummiboot Die toevallig kwam gevaren onder het brugje uit Met een pasgetrouwde bruidegom en een parelwitte bruid Het meisje was op slag verlamd, de jongeman werd blind Van radeloze woede om zijn bruidje teerbemind De bruidegom heeft Theoke toen naar de keel gegrepen En heeft ze tien minuten waterdicht geknepen Maar Theoke die lachte: Het kan me niet verschillen Hoe harder dat je knijpt, hoe liever da'k zou willen De bruidegom verbleekte en Theoke werd rood Het gummibootje kantelde en ze gingen allen dood Ik was toen heel tevreden, gelukkig en voldaan Dat ik Theoke mijn beste vriend in de nood had bijgestaan