Je bent niet mooi, je bent geen knappe vrouw Je nagels zijn voortdurend in de rouw Toch wil ik van geen ander weten Omdat ik zoveel van je hou Al ben je ook een beetje vreemd van ras Toch ben ik danig met jou in m'n sas 'K Wil van een ander nooit iets weten Omdat ik zoveel van je hou Wat verdriet, mooi ben je niet (het gaat) Vooral wanneer je kijft Al ben 'k geen plaat Schoonheid vergaat Maar weet de lelijkheid die blijft Daar moet je maar aan wennen Al zijn je kleren ook niet van satijn En doe je niet mee aan de slanke lijn Toch wil ik van geen ander weten Omdat ik zoveel van je hou Al heb j' een ongeschoren apesnoet Waar j' als fatsoenlijk mens aan wennen moet Ik wil je voor geen ander ruilen Omdat ik zoveel van je hou Al zijn je haren niet gepermanent En is 't gebruik van zeep je onbekend (Oh-oh!) Toch zou ik jou niet willen ruilen Voor zo een maag're modeprent Lief en leed, zoals je weet Tesamen deelden wij 'T Lief o vrouw Dat was voor jou En al het leed dat was voor mij Dat heb je toch geweten Maar al liet jij me dikwijls in de kou En sloeg je vaak m'n beide ogen blauw Toch kan slechts maag're Hein ons scheiden Omdat ik zoveel van je hou