Zij waren nog pas zestien en op de HBS Zij gaf hem chocolaadjes, hij maakte vaak haar les Hij kwam haar altijd halen, maar pa had veel bezwaar Zo werd een list verzonnen, en zei hij zacht tot haar: Als ik tweemaal met m'n fietsbel bel Nou dan weet je het wel, nou dan weet je het wel Als ik, tweemaal met m'n fietsbel bel, dan wacht ik voor de deur Dan ren je naar het venster toe en kijk je door de ruit Je tikt (klop klop) en knikt 'ja, ja', dan rijd ik vast vooruit Als ik tweemaal met m'n fietsbel bel Nou dan weet je het wel, nou dan weet je het wel Als ik tweemaal met m'n fietsbel bel Dan betekent dat: 'Kom snel' Zij werd een jongedame en hij een jongeman En als hij haar kwam halen, zei ma er niets meer van Maar vroeg zij bij een afspraak: 'Weet je hoe laat je komt' Dan was nog net als vroeger het antwoord altijd prompt: Refrein Zij gaven na een tijdje elkaar hun woord van trouw En leven nu al jaren tevree als man en vrouw Maar als hij van kantoor komt, dan dreigt het scheef te gaan Want doet zij niet gauw open, geeft hij haar te verstaan: Als ik tweemaal met m'n fietsbel bel Nou dan weet je het wel, nou dan weet je het wel Als ik tweemaal met m'n fietsbel bel, dan hang ik voor de deur Dan hol je daad'lijk naar de trap en ruk je aan het touw Je zoekt m'n toffels en m'n krant, daarvoor ben je mijn vrouw Als ik tweemaal met m'n fietsbel bel Nou dan weet je het wel, nou dan weet je het wel Als ik tweemaal met m'n fietsbel bel Dan betekent dat: 'kom snel'