Waarom HEER blijft u op een afstand staan, Doet u uw ogen dicht als ik u nodig heb? De slechte mensen gaan hun valse gang. Maar vindt u dat dan goed? Verstrik ze in hun eigen boze plan! De slechterik schept op, zijn taal is zoet. Hij liegt in uw gezicht, mijn God hij scheldt u uit. Hij kijkt omhoog en hij zegt arrogant: 'Daarboven blijft het stil', Want hij weet zeker dat u niet bestaat. En toch gaat het hem altijd voor de wind. Hij weigert pertinent te luisteren naar u. Wie met kritiek op hem komt maakt hij zwart. Hij denkt: 'Wie doet me wat? Het gaat me goed en na mij ook mijn kind.' Hij vloekt en liegt en onderdrukt, Deinst niet terug voor sluipmoord zelfs... Nooit gaat er iets voor hem te ver. Hij loert op de onschuldige Zoals een leeuw in hinderlaag. Zijn prooi maakt echt geen schijn van kans. Hij kromt zijn rug en heel zijn lijf staat strak. Dan slaat zijn sterke klauw de machteloze prooi. Hij kijkt omhoog en hij zegt arrogant: 'Daarboven blijft het stil. God doet alsof zijn neus bloedt. Hij is blind.' O God, sta op. HEER, bal uw vuist, Kijk toch naar wat er hier gebeurt. Mijn God vergeet uw mensen niet. Laat u de goddeloze zo Uw naam vergooien? Hoor hij zegt: 'God is niet thuis, wie doet me wat?' U, o HEER, want u hebt het gezien. De pijn en het verdriet, u legt het in uw hand. Wie zwak is leunt op u, u komt te hulp. HEER, pak de slechten aan! Jaag op het kwaad tot het niet meer bestaat. De HEER is koning voor altijd. Machthebbers vluchten. God verhoort Juist van wie zwak is het gebed. U sterkt ons hart, u luisterde, U doet ons recht, geeft ons uw hand. Wij wonen in een veilig land.