U kent mij door en door, Heer, u weet wie ik ben En u weet waar ik zit en waar ik slaap. U weet vandaag al wat ik morgen denk. U volgt mij altijd, overal. Geen stap kan ik verzetten zonder u. Ik ben een open boek – U leest wat ik verzwijg. U hebt de hand, o Heer, op mij gelegd En u bent naast mij, altijd om mij heen. U sluit mij in. Dit is te veel En veel te groot. Ik kan er echt niet bij. Waar moet ik heen? Kan ik ooit aan u ontsnappen? Waar moet ik heen om te ontglippen aan uw Geest? Al klom ik hoog tot in de hemel – daar bent u. Al viel ik in het graf – daar bent u ook. Al vloog ik weg met de vleugels van het zonlicht, Al vloog ik weg, al vloog ik weg zo ver ik kon – Dan komt u mij nog achterna. U blijft bij mij. U pakt mijn hand en wijst mij zelf de weg. Riep ik de nacht te hulp: 'Verslind mij, slok mij op. Laat het maar donker zijn. Het licht mag uit', Zelfs dan hebt u mij zo gevonden, Heer. De nacht is zonneklaar voor u. U kijkt zo door het aardedonker heen. U hebt mijn kern gevormd. U hebt mij toegedekt, Toen ik nog rustig in mijn moeder sliep. Het is een wonder, u hebt mij gemaakt. Geen mens weet hoe het is gegaan. Pas nu zie ik dat u het was, mijn God. Vanaf dag één, Heer, hebt u mij kunnen lezen. Vanaf dag één was ik voor u een open boek. U zag mij in het aardedonker, kende mij, Al had ik nog geen lichaam en geen naam. Ik sta versteld van wat u hebt bedacht: Veel te veel en veel te groot voor mij. Geen mens kan uw gedachten tellen, Heer. Wie telt de korrels zand in die woestijn? Als ik ontwaak, zal ik nog bij u zijn. Doe ze maar weg! Laat verdorven mensen sterven! Doe ze maar weg! Ik wil geen moordenaar meer zien! Zij doen alsof uw naam een grove leugen is. Zij dromen dat uw vijand machtig is. God, wat een haat – en zou ik hen dan niet haten? God, wat een haat – ik word onpasselijk van hen. Ik walg van mensen die u willen haten, Heer. Vanaf vandaag zijn zij mijn vijanden. Heer, ken mij door en door En kijk maar in mijn hart. Het boek ligt open, Heer. U leest het maar. U weet dat ik uw weg wil volgen, Heer. Laat mij niet gaan als ik verdwaal, Maar zoek me op. Ik wil u achterna.