Ze sleept iedere koude avond Gebogen onder 's levens vracht Haar boeltje mee in plastic tassen Op zoek naar warmte in de nacht In een portiek of in een steegje Of ergens onder 'n donk're brug Ligt zij in een kartonnen doosje En kijkt op haar verleden terug En met haar kraag hoog opgetrokken De ledematen koud en stram Denkt ze weer t'rug aan vroeg're jaren Onder een brug in Amsterdam Eens was zij net als and're mensen Eens had ze 'n huis, een man, een kind Eens ging ze lachend door het leven En alles ging haar voor de wind Maar plots'ling was het afgelopen Een storm, een hulpeloze boot Haar man en kind, aan boord gebleven En beiden vonden zij de dood En in de nacht hoort zij weer stemmen Hoort hoe haar meisje zegt: "dag mam" Wordt ze weer warrum van verlangen Onder een brug in Amsterdam De lege fles valt uit haar handen Dan schrikt ze wakker met een schreeuw Ze rilt en wankelt op haar benen Wordt uitgelachen door een meeuw Ze gaat op weg naar 't oude kerkhof Nog halluf door de drank verdoofd En op het graf legt ze een popje Dat had ze aan haar kind beloofd En met de tranen op haar wangen Gaat ze weer weg zoals ze kwam Gebroken vrouw gehuld in lompen Onder een brug in Amsterdam En zie de mensen hoe ze fluist'ren Gaan met een boogje om haar heen Door kinderen soms uitgescholden Dan voelt ze zich het meest alleen Ach, was ze maar gelijk gestorven Dan was ze bij haar kind en man Nu nam het leven haar te grazen Zoals alleen het leven kan En op een kille winteravond Doofde de wind haar levensvlam Dat toch een mens het eind moet vinden Onder een brug in Amsterdam