Meneer is niet thuis en mevrouw is niet thuis Het keteltje staat op het kolenfornuis De hele familie is uit En het fluit en het fluit en het fluit: túúúút De pan met andijvie zegt: Foei, o, foei! Hou eindelijk op met dat nare geloei Wees eindelijk stil asjeblief Je lijkt wel een locomotief: túúúút De deftige braadpan met lapjes en zjuu Zegt: Goeie genade, wat krijgen we nu? Je kunt niet meer sudderen hier Ik sudder niet meer met plezier! túúúút Het keteltje jammert: Ik hou niet meer op! Het komt door m'n dop! Het komt door mijn dop! 'K Moet fluiten, zolang als ik kook En ik kan het niet helpen ook! túúúút Meneer en mevrouw zijn nog altijd niet thuis En het keteltje staat op het kolenfornuis, Het fluit en het fluit en het fluit. Wij houden het echt niet meer uit: túúúút ... Jullie?