Soms zijn we toerekenbaar soms zijn we zot Als er niets aan je scheelt ben je vast een robot Soms houden we ons sterk soms storten we in elkaar Een kaartenhuis zeepbel een prikje en klaar Want alleen romcoms gaan zoals gehoopt Een droom is een truuk waar je zeep mee verkoopt Die weinig onthult zelfs geen minimaal deel Van het geheim van het grote geheel Waar we vandaan komen weten we al lang We zijn sterrenstof afval van de big bang Zien waar we naar toe gaan dat blijft onze wens Maar dan zit er een walrus pal voor de lens We zijn gefascineerd door oneindigheid Niet dat fascinatie tot inzichten leidt Al weten we alles of toch wel heel veel We weten niks van het grote geheel Een geloof of een mening een voorkeur een kleur De blues van verbondenheid klinkt in mineur En een half lapje grond is niet bepaald veel In het perspectief van het grote geheel We merken geen onrecht we zijn ziende blind Het antwoord waarom dat waait in de wind Dat zong Bob Dylan destijds in een lied Maar het grote geheel zelfs hij vatte dat niet Gaat het om deeg of om wat je er van bakt Zelfs als je pan vol bubblegum plakt We zien dromedarissen en een kameel We zien het verschil nooit het grote geheel Terwijl wij naar den Aldi gaan of den Delhaize Om ketchup te kopen of mayonaise Kijken grote genieen warrig en scheel Met ogen vol vragen naar het grote geheel Winnaars van de nobelprijs die dansjes doen Omdat ze briljant zijn en denkkampioen Slimmer dan slim razend rationeel Maar ze hebben geen vat op het grote geheel Houdt het ons samen of is het een komplot Zijn we een bal in de handen van god Of is hij niet thuis in zijn luchtkasteel En zelfs geen deel van het grote geheel