Niet de dood is eerlijk, doch het verlangen naar De gebroken snaar, die ieder jaar vermenigvuldigt Als een keten van bloed Die niet onder doet, want ze weten het zo goed En nooit zal er één komen die zegt Hoe het dan wel moet Niet het leven is eerlijk, doch de image ervan Die gebouwd worden kan, op een niets zeggend plan De vrije mens is een fictief begrip, Een geestelijke slip op ieders lip En nooit zal er één komen als die Omzeild moet worden die klip En niet de mens is eerlijk, Doch zijn ontwikkelingsdrang Ze zijn zo bang want het duur zo lang Met een beschaving, innerlijk zijn ze nog dier Instinctmatig en fier op hun lichamelijke zwier En nooit zal er één komen die 'm verheft Uit z'n uiterlijke sier En niet de sex is eerlijk, doch de zucht erna Vulgair en onwaar als een hondenpaar Gedragen mensen zich die Die naam waardig moesten zijn Maar de achtergrond is te klein Van hun verlicht helder brein En ik ben benieuwd of er één zal komen Die net als ik zegt, het is gewoon fijn