Zeg me, zeg me
Zeg me, wie zal mijn voeten warmen?
Zeg me, zeg me
Zeg me, wie zal mij nog omarmen?
Wie zal de sterren tellen, wie lijst de stilte in?
Wie zorgt voor melk en honing, wie houdt mij uit de min?
Wie koestert ons verleden, wie sluit er 's nachts de tent?
Wie zal mijn kliekjes eten
M'n liefste, als jij er niet meer bent?
O, zeg me maar, zeg me
Jij, zeg me, wie zal de luiken sluiten?
Wie zingt het laatste liedje, wie wekt het nieuwe jaar?
Wie zal de namen noemen, wie knipt vandaag m'n haar?
Wie eet er lieverkoekjes, spendeert mijn laatste cent?
Wie zal de kaarten schudden
M'n liefste, als jij er niet meer bent?
Wo-ho, zeg me (zeg me), zeg me (zeg me)
Zeg me, wie zou mij beter kennen?
Wie zal mijn hand vasthouden, wie hoort mijn laatste snik?
Wie laat de kat naar buiten, wie is mijn beter' ik?
Wie kan m'n liedjes fluiten, wie weet dat alles went?
Wie bakt het verse brood, m'n liefste
Als jij er niet meer bent?
(Zeg me) zeg me, (zeg me) zeg me
(Zeg me), wie brengt een glaasje water?
(Zeg me) z-zeg me, (zeg me) z-z-zeg me
(Zeg me), wie is er nu en later?
Wie kan ik meer vertrouwen, wie verft de rozen rood?
Wie zal m'n hoofd vasthouden, wie geeft zich aan mij bloot?
Wie zet de bloemen buiten, wie luistert naar m'n stem?
Wie springt door alle ruiten
M'n liefste, als jij er niet meer bent?
Z-zeg me (zeg me), zeg me (zeg me)
Zeg me, wie zal de sterren tellen? (Sterren tellen)
(Zeg me) zeg me, (zeg me)
Zeg me, wie lijst de stilte in? (Lijst de stilte in)
Zeg me (zeg me), z-zeg me (zeg me)
Zeg me, wie zorgt voor melk en honing? (Melk en honing)
Zeg me (zeg me), zeg me (zeg me)
(Moe-wauw-wauw-wauw) wie houdt me uit de wind? Zeg me, zeg me
Zeg me, zeg me
Wie sust er m'n geweten? Zeg me, zeg me
(Oeh-oeh) zeg me, (oeh-oeh) zeg me
(Oeh-oeh, zeg me), zeg me, zeg me
(Oeh-oeh) zeg me, (oeh-oeh) zeg me
(Oeh-oeh) zeg me
(Ja) (he-he-he) (ja...) zeg het maar