Toen Roomse Legers, Krijg's en Volksverderven, In 't hoofd, germanjes woudgrens overschrijden Greep 't heilig Choor de Barden der Wodan's Lof Gewijden En Knots en Harp om 't Wallhall'te verwerven U eindlooze Eer, die dondrend hebt gezongen O Koerner, en uw Bliksemsstraal gezwongen En 't gloeiend Strijdlied door uw Bloed bezegeld Geen Harp alleen, om 't bloedgeding te omzwerven De andre ontvlammende, 't gevaar te mijden Wie 't Strijdlied zong moest zelve durven strijden, Wie heldendood verhief, zelf kunnen sterven U eindlooze Eer, die dondrend hebt gezongen O Koerner, en uw Bliksemsstraal gezwongen En 't gloeiend Strijdlied door uw Bloed bezegeld En hij, wien't jonglingshart, van geestdrift brandde Die slechts Sonetten heeft ten kamp geregeld Hij weze onsterflijk... tot zijn eeuwge schande Toen Roomse Legers, Krijg's en Volksverderven, In 't hoofd, germanjes woudgrens overschrijden Greep 't heilig Choor de Barden der Wodan's Lof Gewijden En Knots en Harp om 't Wallhall'te verwerven En hij, wien't jonglingshart, van geestdrift brandde Die slechts Sonetten heeft ten kamp geregeld Hij weze onsterflijk... tot zijn eeuwge schande