Wie wil horen zingen Van vreugde een nieuw lied al van Een kapiteins dochter Haar naam die was Margriet De schrijver zei: "goed meisje En wilt gij met mij gaan In het leger zal ik u leiden De kapitein is uw vader" "De kapitein mijn vader Dat trek ik mij niet aan Ik zal mij zo vreemd kleden Dat hij mij niet kennen kan" Maar toen zij in dat leger Al in dat leger kwam gegaan De kapitein van de soldaten Ging voor dat meisje staan "O meisje, goed meisje En wilt gij met mij meegaan Al die kleren die gij draagt Zal ik in zijde slaan" "O kapitein groot here Het mag alzo niet zijn 'K vernam van uw getrouwde vrouw Ze zou er wel toornig zijn" "Ik wou dat mijn huisvrouw Al voor mijn voeten lag dood En dat ik met u mooi meisje Zou plukken de rozen rood" Hij schonk haar iets te drinken De koele wijn uit een glas Toen begon hij te denken Dat het zijn dochter was Hij sprak tot zijne knaap: "Nu zadelt mij mijn paard Naar huis toe wil ik rijden 'T is mij het rijden waard" Maar toen hij op de valbrug Al op de valbrug kwam gegaan Daar zag hij zijn lieve huisvrouw Al in haar deurtje staan Hij zei: "ik groet u vrouwe Ik geef u ene goeden dag Waar is Margriet ons dochter Is zij dood of leeft ze nog Margriete onze dochter Die is gegaan al in den krijg Ze draagt een hoed met pluimen Nooit zag ik een schoner wijf